John Bunyan (1628 - 1688)
John Bunyan, de auteur van “De christenreis naar de eeuwigheid”, werd in 1628 geboren in een straatarm gezin. Zijn vader was ketellapper. Een ketellapper stond niet best aangeschreven. Al vroeg sterft Bunyans moeder. Kort daarop hertrouwde zijn vader. Dit gaf al met al spanningen in het gezin. Bunyan wilde niets van de godsdienst weten. Hij leidde een zeer goddeloos bestaan ondanks de roepstemmen in zijn jonge leven. Hij loog er lustig op los en grof vloeken was hem niet vreemd. Toen hij iemand hoorde spreken over goddelijke zaken sprak hij tot God: “Wijkt van mij, want aan de kennis Uwer wegen heb ik geen lust”. De zonde werd hem tot een tweede natuur.
Bunyan trouwde met een godvrezende vrouw. Door haar ging hij naar de kerk. Een preek uit het Hooglied werd Bunyan te sterk. Hij kwam tot bekering en werd predikant. Politieke veranderingen maakten dat hij vaak in het geheim moest preken, zelfs ook ’s nachts.
Predikanten werden vervolgd en belandden in de gevangenis. Meerdere keren was ook Bunyan een gevangene. Een gezegende tijd. Hij bestudeerde er de bijbel en andere geschriften en werd diep ingeleid in goddelijke zaken. Ook schreef hij tijdens zijn gevangenschap zijn zeer aangrijpende autobiografie: “Overvloedige genade voor de grootste der zondaren”. Een zeer lezenswaardig boek met rijke lessen voor de lezer.